Nederlandse Landgeit
Wetenschappelijke naam: Capridae hircus
Nederlandse naam: Nederlandse landgeit
De Nederlandse Landgeit werd vroeger gehouden door de arme landarbeiders, voor de melk en het vlees. De geit werd ook wel werkmanskoe of arme luiskoe genoemd. Het is een middelgroot ras wat in 1971 bijna was uitgestorven. Onder andere dankzij een uitgekiend fokprogramma van de Stichting Zeldzame Huis- dierrassen is de Nederlandse landgeit als ras gered.
De bokken (mannelijk dier) van dit ras vallen op door hun monumentale horens, welke zich eerst naar achteren en dan zijdelings waaiervormig krommen. Bok- ken hebben meestal een bokkenpruik, die vooral bij jonge dieren goed uitkomt, een wipneus, sik en een zwaar behaarde voorhand, terwijl de lichaamsbeharing afhangend en vrij lang is. De geiten (vrouwelijk dier) zijn eveneens gehoornd, maar veel minder opvallend dan de bokken. De vrij korte horens buigen recht naar achteren. Zij hebben een vrij korte kop met een wat ingebogen profiel en een sikje en zijn meestal kort behaard. De kleur is overwegend bont, d.w.z. wit met vlekken in de kleuren zwart, blauw of bruin of een menging daarvan. Ook komen witte, zwarte en beige dieren voor.
De bronsttijd is van september tot januari. De draagtijd is 150 dagen. Meestal krijgt een Landgeit één of twee lammeren.